In café “ De Kroon”, een volkscafé’tje op de
Bevrijdingslaan in de Brugse Puurte van Gent, kwamen
Zize, Danny en Peter op zaterdagavond regelmatig ne
keer een pintje drinken na de bijeenkomst van de
postzegelverzamelclub. Ze praatten dan wat over de
postzegels, over hoe hun werkweek geweest was en, na
een paar extra pinten werd er ook wel al eens over de
vrouwen gebabbeld.
Danny was verloofd met Eva, Peter had nog ergens, in
een andere stad weliswaar, een vriendinnetje zitten en
Zize, die was vrijgezel. Ze maakten veel plezier en
waren goede kameraden… En het bier werd rijkelijk
geschonken en opgedronken. Ze zaten – zoals het een
stoere man betaamd- altijd aan den toog en grapten er
vrolijk op los. Omdat ze zo’n goeie klanten waren kregen
ze van Igor, de Roemeense cafébaas, zelfs soms eens
een pintje voor niets: Der was altijd ne losse en joviale
sfeer in De Kroon.
Na een paar jaren raakten ze bevriend met een geestig
vriendschapsduo dat, vanaf een bepaald moment, ook
geregeld daar de zaterdagavond aan den toog hun
pintjes kwamen nuttigen: Hans en Gerard. Hans was de
sociaalsten. En nen beer van ne vent bovendien…
In het begin was de vriendschap nog afstandelijk, maar,
zoals dat heel vaak gaat in zo’n volkscafé’tjes, was na
een tijdje, toen Hans alle vijf de mannen trakteerde en er
nog een goeie mop aan toevoegde, het ijs plots
gebroken: Ze gingen aan een grote tafel gaan zitten en
begonnen te praten over hun leven. Nadat ze elk nog
een Jupilerke besteld hadden vroeg Hans aan het
sympathieke trio: “ Zeg het ne keer mannen, hoe hebben
jullie mekander leren kennen ?”
“ Wij kennen mekaar van de postzegelverzamelclub” Zei
Danny.
“ Aha.” Zei Hans.
“ En ? Is’t plezant ?”
“ Bah…” zei Zize “ Ge moet iets hebben om u in ’t
weekend mee bezig te houden, he.”
“ Just.” Zei Hans.
“ Wat doen jullie van werk ?” vroeg Gerard.
“ Ik ben assembleur bij de VOLVO.” Zei Zize.
“ Huh. ’t Is ook niet meer ’t zelfde zeker nu dat het
overgenomen is door de Chinezen ?” vroeg Hans.
“ Ho. Zeker niet, Hans”, zei Zize, “ kijk, ik werk er nu al
20 jaar, ik ben nu rond de 40 en het animo is eruit, echt.
’t Was vroeger allemaal véél beter…”
“ En wat doet gij ?” vroeg Zize aan Gerard.
“ Ik werk op mijn eigen. Elektricien, al 30 jaar.” Zei
Gerard.
Het bleek dat ze alle vijf rond de 40 waren, wat de
communicatie vergemakkelijkte.
“ Ik ben kraanman bij Europort” zei Danny plots.
“ Ik ben truckchauffeur bij transportbedrijf “
TRANSPORT”” zei Hans.
Peter, die op dat moment zonder werk zat, hield wijselijk
zijn mond… Er viel een korte stilte. Tot Hans, die er op
de één of andere manier wel altijd de sfeer kon
inhouden, hem vroeg: “ En gij, schone jongen, wat doet
gij van werk ?”
“ Ik heb 15 jaar les gegeven in ’t basisonderwijs, maar
sta nu op den dop…”
Opnieuw viel er een stilte. Ze dronken allemaal nog eens
van hun pint. Gerard vroeg vervolgens aan Danny of hij
zijnen job nog wel graag deed. Danny zei: “ ’t Is ne
levensgevaarlijken job met veel uren en voor de hete
kolen uit het vuur te halen word ik veel te weinig
betaald !” “ ’t Zelfde bij mij”, zei Hans.
“ En bovendien krijgt ge té weinig aanzien als man voor
een risicoberoep te doen tegenwoordig”, klaagde Danny.
“ Ja. Om in ons branche aanzien te willen worden…
moet ge tegenwoordig een VROUW zijn… of een
onervaren snotterke van 20 jaar.” Opperde Hans.
“ ’t Zelfde bij ons. ’t Is erg eigenlijk.” Mompelde Danny.
Ze dronken nog eens van hun pint en Peter bestelde
nog een rondje voor de mannen. Ze klonken eens
duchtig en plots riep Peter: “ Op de veertigers van ’t
vergeten keelgat… in een midlife-crisis !”
Ze bulderden het allemaal uit van ’t lachen. En Hans zei:
“ Ja. ‘k Zie ’t hier al. We zitten hier met ne psycholoog en
nen intellectueel opgescheept !!” En opnieuw lachten ze
luidkeels. Gerard, die een beetje een stil watertje was
kwam plots toch ook eens uit de hoek:” Ja. Maar hij
heeft wel gelijk… Ik werk al 30 jaar als zelfstandig
elektricien en… Peter… ik heb alles: Een vrouw, 2
kinderen, ne schone villa, ne goeien, goe betaalden job
en… ik zit in een midlife-crisis. Ik wil… iets meer in mijn
leven, een beetje extra, een beetje… avontuur…”
Ze bestelden nog een Jupilerke elk en breiden, met deze
gedachte in hun hoofd, op een bedachtzame, wijze
manier een einde aan den avond en gingen naar huis.
Of het nu toeval was of niet; Zize, Peter en Danny zaten
de zaterdag daarop terug op hun zelfde plaatsken aan
den toog in café De Kroon.
“ Zouden Hans en Gerard nie nog ne keer
langskomen ?” vroeg Peter aan Zize en Danny.
“ Maar nee”, zei Danny, “ die zijn nog alletwee op baan
voor hun werk waar.”
Maar juist op het moment dat Zize van plan was om zich
recht te stellen en naar huis te gaan, wie komt er café
De Kroon binnen ? Just. De Gerard en den Hans.
“ Jo de mannen !” scandeerde Hans.
“ Hahaha. Ge zijt juist op tijd”, zei Peter, “ We waren juist
van plan om door te gaan zeg…” Ze reikten mekaar de
hand en het was waarlijk een héél enthoesiast weerzien.
Ze gingen terug aan de grote tafel gaan zitten op
aangeven van Gerard. Dat zag Igor graag: Een
enthoesiaste bende kameraden in zijne café. Igor had
een heel groot hart en was heel sociaal. Maar wee
diegenen die tegen zijn kar reden…
“ Haha”, zei hij, “ Jullie hebben hier precies een vaste
stek aan mijne café, he ?”, “ Hewel. Ge krijgt van mij alle
vijf een Jup’ke VAN’T HUIS !”
“ Santé, Santater, liever bier als water !” riep Peter,
terwijl hij zijn glas hoog hees.
“ In den hemel is er geen bier, daarom drinken wij het
hier” Zei Gerard, op een iets neutralere toon. En ze
moesten wederom allemaal lachen. Toen ze allemaal
wat bekomen waren vroeg Hans aan Danny hoe zijn
werkweek geweest was. “ Ja.” Zei Danny, “ ’t Is altijd iets
he. Nu was ’t ne keer allemaal goed op ’t werk, alles
verliep vlot en zonder problemen, maar jullie weten dat
ik samenwoon… MET EEN VROUW, he ?”
“ Ja.” Zei Zize. “ ‘k Hoor hem al komen…”
“ Wel ja. ’t Was weer een ganse week boel met haar. En
weet ge waarom ? Hewel. ’t Moeten altijd haar
programma’s zijn op den TV ’s avonds… En dat, terwijl
dat ze overdag alleen maar het huishouden moet doen
en ik een risicoberoep heb ! Ze is gisterenavond
vertrokken naar haar ouders. Snik. Allee. Gewoon omdat
ik nu per se ne keer naar de heruitzendingen van FC De
Kampioenen wou kijken…” Peter, die al een beetje zat
aan’t worden was begon plots te zingen: “ Met de
vrouwen niks als last, met de vrouwen niks als last, …”
En de vier anderen vielen maar al te graag in: “ Met de
vrouwen niks als troubles, met de vrouwen niks als
last !” “ Trek het u niet aan”, zei Hans, “ ik heb GOE
nieuws, en waarschijnlijk voor ons allemaal…” Nu ging
Hans met iets op de proppen komen dat voor alle vijf
een waarlijk keerpunt in hun leven zou betekenen…
“ Gasten”, zei hij, “ ik heb daarjuist, vooraleer dat ik naar
hier kwam, ne keer mijn reisdocumentatie van vroeger
bovengehaald, en, ik heb nen telefoonnummer
teruggevonden van nen ouwe maat van mij: Philippe
Delaruelle.” En zo begon Hans te vertellen;
“ Lang geleden, voor dat ik mijn vrouw heb leren kennen,
zat ik veel in de Ardennen. En dan wel om er iets unieks
te doen, dat niet veel mensen kennen. En dat is namelijk
raften. Samen met een paar maten ging ik dat daar
geregeld gaan doen. En ik heb daar herinneringen aan
over gehouden… Miljaar. Da was fantastisch…
En. Dat is allemaal gekomen doordat ik daar ne gast ben
tegengekomen, nen Ardennais, ook ne struisen gelijk ik,
met veel tatouages. Philippe. Ne raft-instructeur. Nen
echte kenner. En ne wreed sympathieken die goe
Nederlands spreekt…
“ Ja, en wat wilt ge nu eigenlijk zeggen ?” vroeg Zize. “
Hewel”, continueerde Hans, “ Ik had azo gedacht, ik ga
hem ne keer opbellen om te vragen of dat hij nog raftinstructeur is en nog raft-initiatie geeft…” Zo gezegd zo
gedaan. Ze wisselden hun telefoonnummers uit en
spraken af om de volgende week terug samen te komen
in De Kroon. De volgende zaterdag waren ze allemaal
razend benieuwd om te weten of Hans die Philippe had
kunnen bereiken…
“ Mannen”, zei Hans, “ k Heb hem aan de lijn gehad. ’t Is
nog altijd just dezelfden: De Philippe, de sympathieksten
hippie van Érézée…” ‘k Vroeg hem: “ Kent ge mij nog ?”
en hij antwoordde: “ Ies da Hans, den truckchauffeur van
Brugsepuurt ien Gent ?”
“ ’t Was gelijk of dat den tijd had stilgestaan.” , zei Hans,
“ hij klonk nog precies hetzelfde als 20 jaar geleden…”
“ En, gasten,”, zei Hans,” ‘k Heb hem verteld over ons en
hij zei dat hij nog altijd raft-initiatie geeft en dat hij dat
voor mij nog graag eens zou doen én… mannen… en nu
komt het: Den eerste keer is… VOOR NIETS !”
Ze hesen allemaal het glas hoog en klonken op het
goede idee van Hans. “ Hoera ! Lang leve Hans !”
scandeerde Peter.
“ Zeg”, zei Danny plots, “ en hoe gaan wij daar
geraken ?”
“ Daar heb ekik wel een oplossing voor”, zei Gerard, “
ik… heb een camionet.”
“ Wederom hoera !” riep Peter.
“ ’t Is nen ouwen bak, maar hij rijdt nog gelijk vanouds…”
“ En kunnen we daar allemaal in ?” Vroeg Zize.
“ Ge zult een beetje op mekaar gepropt zitten, maar ja,
normaal gezien wel.”
“ De max !”, zei Hans, “ Dan zal ekik ne keer bellen naar
mijne goeie maat om te plannen om ne keer te gaan
raften met ons gevijven.” Ze dronken hun pinten leeg en
spraken af voor de volgende week zaterdag.
En getriggerd door de zin voor avontuur gingen ze met
veel enthoesiasme de werkweek tegemoet. In de loop
van de week begon Hans, die al vlug zich opwierp als
den baas van het genootschap, naar iedereen te bellen.
En de zaterdag kwamen ze weer bijeen in café De
Kroon.
“ Gasten,” zei hij, “ kunnen jullie jullie vrij maken de
eerste of de tweede week van augustus ?”
“ Hebt ge hem gebeld ??”, vroeg Peter direct.
“ Voor Danny en mij moet dat wel lukken denk ik,” zei
Zize, “ wij hebben dan verlof, he Danny ?”
“ Als ik mag van mijne wederhelft toch…”, mompelde hij.
“ En als ge niet moogt bind haar vast aan ne stoel en
muist er u vanonder !” sneerde Peter. Ze moesten
allemaal lachen. Het werd ze allemaal stillekens aan wel
duidelijk dat Peter den humorist van de bende was.
“ En gij, Gerard, kunt gij u dan vrijmaken ? Vroeg Peter
direct nadat ze uitgelachen waren.
“ Zeker en vast. Ik heb nog zeker 10 verlofdagen staan.”
“Yes !” Galmde Peter luidkeels. “ Igor, doe ze maar nog
eens vol.” Zei Danny aan Igor, terwijl deze dat met een
brede glimlach deed. En bij hemzelve dacht hij dat het
zijn beste klanten waren: Een positief en goedlachs
clubke van joviale maar deftige vrienden.
“ Allee mannen”, zei hij,” ’t is nog een rondje van ’t
huis…” “ Op Igor en ons”, riep Peter en ze klonken nog
eens. Hans plande dat ze de tweede week van augustus
4 dagen, van maandag t.e.m. donderdag op raft-initiatie
zouden gaan. Ze zouden overnachten in een auberge in
Érézée, aanbevolen door de Philippe, waar Hans nu
geregeld mee belde. De auberge was ook vlakbij het
huis van Philippe.
Het werd juli en de congé zat eraan te komen. Ze
spraken terug af in De Kroon. Hans zei: “ Mannen, de
tweede week van augustus zijn we… weg !” “ ‘k Heb de
auberge geregeld, ons materiaal, ons ontbijt en ons
avondeten. En… en nu komt het… we gaan elk maar
250€ hiervoor moeten betalen.”
“ En, mag ik u voorstellen, uw chauffeur”, zei Gerard, “
die graag zal rijden… maar hij vraagt wel 100€ de man
voor de benzine…” Peter, die door zijn situatie wat krap
bij kas zat, liet een zucht: “ Dat is just gepast voor mijne
portemonnee hoor, gelukkig heb ik nog wat
spaarcentjes…”
Doch Gerard opperde: “ Allee, allee, voor diene prijs 4
dagen gaan raften, dat is nu toch niet teveel he ?”, “
Weet ge waar da kik eigenlijk een beetje voor vrees,
mannen, dat is da Peter… da nie goe durft !”
Zize, Danny en zeker Hans moesten allemaal lachen.
“ Helaba, zei Peter, ik heb nog gekajakt en gezeild hoor
vroeger. Ik durf da wel !”
“ Ja ?” sneerde Hans, “ toch nog nie op wild water
he…?” Peter zweeg.
“ Jaja. We gaan raften op de middenloop van de Aisne
hoor mannen. Dat is wild water… en dat is niet voor
mietjes !”
“ Hola”, zei Zize,” maar ik riskeer mijn leven niet, zulle !”
“ Ge moet gene schrik hebben”, suste Hans, “ De
Philippe is derbij. Als ge goed alles doet wat hij zegt kan
’t er niks misgaan.” Ook Gerard bleek nog een goed
gevoel voor humor te bezitten en hij zei: “ Wie niet
waagt… blijft maagd !! Komaan Igor, nog een rondje op
mijn kosten !” En zo herwonnen Peter en Zize het
vertrouwen. En met een vurig verlangen keerden ze
huiswaarts.
Ze kwamen nog ene keer samen VOOR D-day; ( da was
den dag van het vertrek naar Érézée, waar Philippe
woonde, in de provincie Luxemburg), op den eerste
zaterdag van augustus.
“ En,” vroeg Hans aan Zize, “ ziet ge ’t nog zitten ons
avontuur ?” Zize kon zijn enthoesiasme niet verbergen
en begon spontaan te gniffelen. “ Ne stille genieter, he
gij ?” zei Hans, terwijl hij een harde plets op de flap van
Zize zijn pet gaf.
Plots vroeg Peter iets specifieks aan Gerard: “ Zeg,
Gerard,” “ Ja ?”, zei Gerard.
“ Gaan wij daar ’s avonds ook ne keer een kampvuurke
maken, want Frank Deboosere heeft gezegd dat het
warm gaat worden.” “ Da zie kik wel zitten, met Jup’kes”,
zei Zize. En Danny hief het glas en zei: “ De max ! Daar
klinken we op !”
“ Waarom vraagt ge dat, Peter ?” Vroeg Gerard.
“ Wel, sedert da kik werkloos geworden ben, ben ik zo
een beetje gitaar beginnen spelen en nu doe kik da al 5
jaar aan een stuk. En ik ken al veel liedjes uit mijn hoofd.
Zou ze meekunnen in de camionet ?”
Ze moesten wederom allemaal lachen, behalve Gerard,
die aarzelde efkens. Doch plots zei Gerard: “ Pak maar
mee, die gaat er wel bij.”
Na een week vol spanning en uitkijken naar was het
moment van vertrek eindelijk aangebroken.
’t Was maandagmorgen, 7uur, en allemaal stonden ze
gepakt en gezakt bij café De Kroon. Behalve Gerard.
En Danny ging naar Hans om te vragen waar dat hij
bleef. “ Die komt wel”, verzekerde Hans, “ hij heeft
gebeld dat hij later gaat zijn.”
“ Lap.” Zei Danny, “ ’t Begint al goed !”
Maar juist vooraleer ze dreigden kribbig te worden, wie
was ’t er daar ? Inderdaad. Gerard. Met een antieke,
maar wel schoon-oogdigende camionet.
Hij stapte uit en zei: “ Sorry da’k wa later ben maar één
van mijn kinderen was wat ziek…”, “ Soit. Moeder de
vrouw moet er maar naar kijken. Zien jullie ’t zitten ??”
“ Jooooow !!!”, schreeuwden ze het met z’n allen uit. Wat
later, nadat ze alle bagage in de camionet gepropt
hadden, haalde Peter nog iets tevoorschijn.
“ Wat is dat ?” Zei Gerard. “ Mijn gitaar”, zei Peter, “ voor
bij ’t kampvuur.”
“ Ge moogt vooraan zitten, naast mij, en ze op uwe
schoot meepakken”, zei Gerard, “ dad is geen
standaardbagage”. Het bleek al gauw dat Gerard daar
met gemengde gevoelens tegenover stond.
“ Hebt ge allemaal uw boterhammekes mee ?” riep
Hans. En wederom riepen ze weer allen instemmend: “
Jooooow !!”
Instappen bleek niet simpel te zijn daar ze vanachter op
een plank moesten zitten. “ Wacht”, zei Hans, “ ik heb
nog wa kussens liggen in mijnen truck.” Ze stapten dan
toch in, en Igor was just toegekomen om de café open te
doen.
Nadat Gerard de motor gestart had begonnen ze
spontaan te zingen: “ Wij gaan naar Érézée, wij gaan
naar Érézée, wij gaan naar Érézée, wij gaan naar
Érézée”, waarop Gerard 3 keer trompte als gebaar van
tijdelijk afscheid.
“ Wees voorzichtig he mannen !” giechelde Igor. En weg
waren ze.
De weg naar Brussel was redelijk verkeersvrij, maar ne
keer op de ring in Brussel had Gerard dat goed voorzien:
Hij besloot om de file te vermijden en de autostrade naar
Charleroi te nemen. En zoals altijd moet er dan ene zijn
die zijn kundigheid in twijfel trekt, he.
“ Is dat wel verstandig wat ge nu doet ? We gaan toch
beter via de autostrade naar Luik ?” Opperde Danny.
“ Laat mij maar doen”, zei Gerard, “ Ik passeer hier 2
keren in de week voor mijn werk, ik weet wat het rapste
is.” Zo gezegd zo gedaan. En zo reden ze richting
Charleroi. Vlak vóór Charleroi sloegen ze af richting
Namen en daar namen ze de autostrade richting
Luxemburg. Het was een zonnige dag, juist zoals Frank
Deboosere had voorspeld. Het landschap werd zeer
heuvelachtig. “ Schoon dat dat hier is…”, zei Peter.
“ Ja.”, zei Gerard, “ maar ge hebt toch nog geen zeer
aan uw gat daar achteraan ? Want we zullen langs
hobbelwegskes moeten gaan hoor, subiet…”
“ Mijn aambeien zijn nog altijd nie opengesprongen”, zei
Danny. En ze moesten weer allemaal lachen.
In de buurt van Ciney gingen ze van de autostrade af om
de baan in de richting van Érézée te nemen. Maar
Gerard werd gelukkig gesteund door Peter.
“ ‘k Zal ik wel wat de weg wijzen”, zei Peter, “ ik heb
leren de kaart lezen bij de scouts…” En zo kwamen ze,
na 3 uur rijden, eerst aan in Soy, om daarna de Aisne
over te steken en te arriveren in het pittoreske Érézée.
En… wie stond er buiten op hen te wachten ? Een
kleerkast van nen Ardennais, nog breder als den Hans:
Philippe Delaruelle.
“ Jo de mannen !” riep hij, “ ’t Ies hier !”
Waarop de camionet stopte en Hans met een brede
glimlach zijne maat tegemoet liep.
“ Hewel, hewel, hewel. Dad is lang geleden !”, zei Hans
terwijl hij zag dat Philippe er nog bijna just hetzelfde
uitzag. “ Hans, Hans, Hans. Nog altijd dezelfden.
Afgezien van da bierbuiksken dan” , scandeerde
Philippe. “ Ja. En gij afgezien van die hier en daar zich
vertonende grijze haren !”, zei Hans, en ze vlogen
mekaar in de armen en grinnikten vriendschappelijk.
Nadat Gerard de camionet had geparkeerd stapten ze
uit om hun plaatske te zoeken in de auberge. Nadien
maakten ze kennis met Philippe.
“ Mannen”, zei Philippe, “ morgen ist onzen eersten
dag.” “ Het wordt ne stralenden dag dus ge moet just
maar uw zwembroek, nen T-shirt en sportschoenen
aandoen. En van mij krijgt ge nen helm, ne peddel en
een zwemvest. We vertrekken met het raft in Amonines,
op de middenloop van de Aisne en stoppen in Mormont,
ongeveer 12 km stroomafwaarts. Maar vooraleer we
vertrekken ga ik u morgenvroeg goed zeggen wat ge
moet doen. Want, ge zult héél goed naar mijn
commando’s moeten luisteren, want het is …
GEVAARLIJK !” “ We rijden met het materiaal van hier
naar Amonines en mijn vrouw komt ons oppikken in
Mormont. En dan rijdt ze ons terug naar Érézée. Ge
wordt hier morgen verwacht tip-top i.o. om 9u. stipt. En
vergeet uw boterhammekes en uw verse kleren niet !
Zo gezegd, zo gedaan. “ Da gaat DE MAX zijn”, zei
Peter nog tegen Zize, maar in hun hart leefde wel een
klein beetje angst. De volgende dag om 9u. stonden ze
allemaal klaar voor de ingang van de auberge. “ Goed
uitgeslapen ?”, vroeg Hans aan Zize en deze
antwoordde: “ Als een blok beton.” Het duurde nog 20
minuutjes vooraleer Philippe daar was – want ne Waal
pakt graag zijnen tijd, dat is geweten – maar plots was
hij daar met een camionet die bijna zo groot was als een
reisbus. Philippe trompte eens en riep: “ Iedereen klaar ?
Uw verse kleren mee ? Boterhammekes ? Stapt dan
maar in dat we kunnen vertrekken.”
En zo reden ze stroomopwaarts richting Amonines.
Aldaar aangekomen kregen ze elk een helm, een peddel
en moesten ze een zwemvest aandoen. Philippe haalde
de raft uit de camionet en pompte ze op.
“ Komt allemaal rond mij staan want ik ga raft-initiatie
geven.” Riep Philippe dan. “ Kijk”, zei Philippe, “ Iek ben
den ienstructeur.” “ Als ge al mijn commando’s goed
uitvoert, kan er nieks verkeerd gaan.” “ Zijn jullie
allemaal rechtshandig ?” “ Ja !”, klonk het in koor.
“ We gaan met 6 peddelaars in één raft moeten gaan
zitten, 3 aan elke kant. Ge hebt 2 kanten: LINKS is
BAKBOORD en RECHTS is STUURBOORD. Als iek
zeg: PEDDELS HOOG, dan steekt ge allemaal uw
peddels in de lucht, ok ?”
“ Ok !”, klonk het weer in koor. “ Als ik zeg: PEDDELS
IN, dan moet ge ze in ’t water steken. En dan komen de
vaarinstructies. Ge hebt dus van alle stromingen hier,
want het ies WILD WATER. Zo kunt ge een
stroomversnelling hebben of een tegenstroom. Maar het
ies de bedoelienk dat de afvaart veilig en vlot verloopt.
Dus: We mogen niet rond ons as draaien en niet
afdrijven naar de kant, he mannen ?”
“ Ja. Chef Philippe !”, grinnikte Hans. Peter echter
voelde zich niet helemaal op zijn gemak.
“ Als iek zeg BAKBOORD MEEWERKEN moet
BAKBOORD naar voren peddelen. Als ik zeg
BAKBOORD TEGENWERKEN moet BAKBOORD naar
achteren peddelen. Hetzelfde voor STUURBOORD,”, zei
Philippe.” “ Iek zit vanachter aan stuurboord, geef dus de
commando’s, en stuur bij waar nodig. Ies iedereen
mee ?”
“ Wat doen we als we een draaikolk tegenkomen ?”,
vroeg Danny. “ Daar moet ge gene schrik van hebben”,
suste Philippe, “ Gewoon TEN ALLEN TIJDE doen wat
ik zeg en NIET panikeren”, accentueerde Philippe
nogmaals en ze droegen het raft naar de waterkant.
“ Per drie aan één kant gaan zitten, iek ben de zesden
en zit rechts achteraan, en haal het meertouw binnen en
duw ons van den oever.” “ Juullie zijn allemaal
zelfverziekerde bonken, duus iek zeg het nog iens: NIET
PANIKEREN EN MIJN COMMANDO’S STRIKT
UITVOEREN !” “ Jawel !”, riepen Hans, Gérard, Peter en
Zize. En dan met een stiller stemmetje: “ Jaja”, zei
Danny.
Het instappen verliep vlot, en, daar ze door hun job die
ze hadden, of gehad hadden iets van teamwork kenden
kozen ze makkelijk hun kant: Gerard, Peter en Danny
gingen aan bakboord zitten en Zize en Hans aan
stuurboord. Vervolgens sprong Philippe op de raft,
haalde het meertouw binnen en duwde de raft af.
“ Jongens”, “ ik zeg het nog eens: nie panikeren… want
ut gaat rap gaan !!!”
“ Miljaar !” riep Peter…
“ Als dat maar goed komt” – mompelde Gerard.
De raft schoot waarlijk de rivier naar beneden…
“ PEDDELS HOOG !” riep Philippe. “ BAKBOORD
PEDDELS IN EN MEEWERKEN !” Terwijl Gerard, Peter
en Danny hard vooruit peddelden probeerde Philippe
met zijn peddel bij te sturen. Doch al vlug keerde het raft
iets te snel door een tegenstroming…
“ BAKBOORD TEGENWERKEN EN STUURBOORD
PEDDELS IN EN MEEWERKEN !”, schreeuwde
Philippe. Het woelige water kolkte zodanig dat Philippe
zijn stem serieus moest verheffen wilde hij gehoord
worden. Doch Zize en Hans leken het in ieder geval
KICKEN te zijn…
“ Woehoew !” riep Zize. “ Jiiiiiiiiiiiiha !!” brulde Hans. En
ook Peter en Gerard leken in hun nopjes te zijn.
Alhoewel… Het was spannend !
Wanneer het raft weer recht naar beneden voer wreef
Gerard zijn zweet af. “ Oef…” zuchte hij.
“ Ziezo”, zei Philippe, “ goed zo, mannen,” “ het gaat
goed !”
En zo… deden ze dat bij momenten met een snelheid
van ongeveer 25km per uur en dat over een afstand van
6 km lang, op de middenloop van de Aisne.
“ Ik ben kletsnat godverdomme !” kloeg Peter. En
allemaal moesten ze lachen.
Plots riep Philippe: “ Nu komen we aan een rustig stuk
waar we kunnen aanmeren en ons boterhammekes
oppeuzelen.” “ BAKBOORD MEEWERKEN,
STUURBOORD PEDDELS HOOG !” schreeuwde hij en
hij sprong van het raft op een vlakkige oever met het
touw. Dan trok hij het raft tegen de rechteroever aan en
legde het vast aan een boom.
“ PEDDELS HOOG ! En kom nu maar één voor één met
jullie peddels en boterhammen aan wal.” Zo gezegd zo
gedaan. Gerard was de laatste om het raft te verlaten.
Eens aan wal leken ze alle vijf serieus onder de indruk…
“ Da was DE MAX !!” brulde Peter.
“ Supéér !, WOW…” schalde Zize.
“ Fluitje van een cent, ik kende dad al allemaal…”
glimlachte Hans. Alleen Danny voelde hem precies niet
helemaal op zijn effen.
“ Proficiat, mannen,” zei Philippe eens ze gezeten
waren, “ ge hebt dat goed gedaan.”, “ we zitten al aan
den helft op weg naar ons eindbestemming
MORMONT.” “ En iek heb goed nieuws: Het tweede
stuuk is ietske ruustiger, iets minder wild water.”
“ Aoeh !” schaterde Hans, “ da zou nog wilder moeten
zijn !!”
“ Jij weeral”, riep Zize, terwijl hij ergens denigrerend met
zijn duim naar Hans wees. Gerard zweeg – zoals
meestal – wijselijk…
Nadat hun boterhammekes op waren vervolgden ze hun
“ waterweg” in de richting van Mormont. De
eindbestemming. “ PEDDELS HOOG” riep Philippe, en
hij haalde het meertouw binnen, sprong op het raft en…
weg waren ze.
Zoals altijd bij het afmeren bij rafting begon het raft te
draaien en moesten ze bijsturen.
“ PEDDELS IN !”, “ STUURBOORD MEEWERKEN,
BAKBOORD TEGENWERKEN” schreeuwde Philippe.
Maar daar het allemaal gedreven kerels waren, die wel
iets konden kregen ze het raft weer op koers.
Ze gingen onder bruggen, door weiden en velden, door
kleine gehuchten ( zoals Eveux en Fanzel) maar vooral
door bossen en langsheen soms gevaarlijke
rotsformaties. Als er een stroomversnelling was kwam
het er op aan het hoofd koel te houden en goed samen
te werken. En vooral: Niet te panikeren. Danny, maar
ook soms wel Peter eigenlijk, hadden het daar soms wel
een klein beetje moeilijk mee.
De rivier werd geleidelijk al wat breder en Philippe zei: “
Jongens. Vanaf nu zouden we wel eens een visser
kunnen tegenkomen. We moeten dan ten allen koste zijn
vislijn vermijden.
En hij had het nog maar net gezegd of ze kwamen enen
tegen. En, ze kwamen bovendien in een tegenstroming
terecht. “ Godverdomme !” riep Peter, maar intelligent
als hij was wist hij dat het er nu op aankwam het hoofd
koel te houden.
“ BAKBOORD MEEWERKEN, STUURBOORD
TEGENWERKEN” riep Philippe. Maar de tegenstroming
was zó hard dat de achtersteven van het raft recht
richting de visser afdreef… En Philippe, die een harde
en taaie werker was moest echt heel veel moeite doen
om het raft van de visser en de vislijn weg te houden.
“ Faites attention !” riep de visser. “ Ne vous inquietez
pas Monsieur”, riep Philippe en met een fikse duw met
zijn voet tegen de oever kon hij net op tijd een aanvaring
vermijden.
“ PEDDELS HOOG !” riep hij. “ BEIDE BOORDEN
PEDDELS IN EN MEEWERKEN.”
Op de middenloop van een rivier komt er na een
stroomversnelling altijd dieper water dat minder rap
stroomt. “ En hoe is ‘t, mannen ?” schaterde Hans.
“ Da was kantje, boordje zulle makker…” zuchte Danny.
“ Pfff.” blaasde Peter, “ Zeg wel.”
“ En ? Da heb iek goe opgelost he ?” grinnikte Philippe.
En zo geraakten ze voor het vallen van de avond veilig
en wel in Mormont, waar ze andere kleren aantrokken –
ze waren namelijk ondertussen allen doornat geworden
– en waar de vrouw van diene o zo moedige Philippe
hen stond op te wachten met de camionet.
Terwijl ze terugreden naar Érézée waren ze moe maar
voldaan – doch ze kloegen wel dat ze honger en dorst
hadden.
Eens terug aangekomen in de auberge verversten ze
zich rap van kleren om dan in ’t restaurant te gaan
genieten van een goed diner. Voor ze begonnen te eten
tikte Hans plots tegen een glas om het woord te nemen.
“ Mannen,” zei hij,” ge hebt dat goed gedaan !” En alle
zes, want Philippe tafelde mee, begonnen samen a
capella te juichen… “ Mannen,” zei Hans, “ ik stel voor
dat we ons clubke een naam geven…”
“ Een naam ?”, zei Gerard.
“ Ja. Een naam. Een titel.”, zei Hans, “ Wat vindt ge van
“ De Manly Brotherhood Of Rafters”, de “MBOR” ?
“ Yeeeaaah !” riepen Peter, Danny en Zize.
Maar Gerard echter keek bedenkelijk en zei: “ Waarom
moet dat weeral in ’t Engels zijn ?”
“ Ge moet meegaan met uwen tijd he Gerard”, zei Zize,”
Ik vind het ne wijzen naam.”
“ Ik ook”, zei Peter en nadien Danny: “ Zeker da “ Manly”
vind ik er goed aan…”
“ Op de geboorte van de MBOR !” riep Hans. En samen
klonken ze op een luidruchtige manier en met
ongebreideld enthousiasme. Zelfs Philippe kon er hem in
vinden. “ Mannen”, zei Philippe, “ hier een klein beetje
verder is ’t er een café’tje “ La Truite Ardennaise”, recht
t.o.v. de kerk, en daar hebben ze vreed goed bier.
Wiellen we daar straks der nog een paar gaan drinken ?”
“ Iek trakteer alleszins al ne keer een rondje. Omdat iek
juullie sympathiek viend…”
Ze schransten intensief van de heerlijke Ardeense
forellen. Maar plotseling rinkelde de GSM van Danny.
“ Oh nee, daar is ze al”, zei hij. En allemaal moesten ze
lachen.
“ Hallo ?” terwijl hij zijnen telefoon afpakte en hij zei: “
Gasten, ik ga mij efkens afzonderen. Moeder de vrouw
belt.” En hij ging naar de inkomhal.
“ Hallo Eva ? Hier alles goed, ge moet u geen zorgen
maken.” Maar het was en het blijft niet simpel om een
bezorgde ega te kalmeren, zoals we allemaal wel
weten… En Danny legde uiteindelijk zijne GSM… af.
Na het eten fristen ze zich allemaal wat op en dan
gingen ze naar ’t café’tje recht t.o.v. de kerk. Daar werd
stevig gevierd en na een stuk of vijf pinten nam Hans
Philippe eens afzonderlijk. “ Philippe… Philippe, waar is
den tijd , he ?” “ Ik herinner mij da nog als GISTEREN;
da wij hier samen waren in onze jongen tijd…
“ Jaja. Maar ik ben dat ook nooit vergeten hoor…” zei
Philippe, “ da was ne sconen tijd…”
En Hans gaf hem een tik op de rug: “ ‘k Ben zo blij da ik
hier nog ne keer geraakt ben.”
“ Das zeker da”, antwoordde Philippe, “ En zu een
sympathieke bende…”
“ Zeg Philippe”, zei Hans. “ Ja mon vieux”, zei Philippe.
“ Doet gij nog afvaarten vanuit Dochamps ?”
“ Nieje”, zei Philippe, “ da dies te gevaarlijk, iek mag da
niemeer van mijn vraa.”, “ en dad ies trouwens den
bovenloop van de Aisne, da kan lévensgevaarlijk zijn…”
“ Jamaar. Wij zijn toch durvers, echte mannen,
Philippe ?”, kwam Hans op zijn kousevoeten af. En
ondertussen had Philippe alweer twee verse pinten
staan…
Het is algemeen geweten dat als ge twee waaghalzen
bijeen zet en ze bier geeft ze wel eens snode plannetjes
kunnen smeden. En zo… had Hans hem warm gekregen
om de volgenden dag de afvaart te beginnen in
Dochamps… Dat lag op de bovenloop van de Aisne…
en daar had je erg gevaarlijke stroomversnellingen en
zelfs super-gevaarlijke draaikolken…
Na het ontbijt – ze waren niet al te goed opgestaan want
ze hadden allemaal een serieus katerken – moesten ze
nog wat wachten op Philippe. En Hans nam het woord.
“ Hebt ge allemaal een beetje goed geslapen,
mannen ?” En ze maakten allemaal afkerige,
zagerachtige geluiden. “ ’t Is veel te vroeg”, zei Peter, “
waarom moesten wij der nu al om 8u. uit zeg, is da
vakantie ??”
“ ‘k Zal u zeggen waarom”, zei Hans, “ we gaan
vandaag… iets heel biezonders doen. We gaan, omdat
wij zo’n goed team vormen, ne keer een stukske
bovenloop doen…” En plots was daar Philippe.
“ Goeiemorgen. En mannen, klaar ? Heeft Hans het jullie
al gezegd ?”
“ Wat ??” zei Gerard.
“ We gaan vandaag een stuukske bovenloop doen”, zei
Philippe.
“ Jamaar… Is da nie gevaarlijk ??” zei Peter. En Danny
keek bedenkelijk.
Doch, zoals gewoonlijk wisten Hans en Philippe ze te
overtuigen; “ Ge moet gewoon héél strikt mijn
commando’s uitvoeren, zoals gisteren. Het zal just nog
een klein beetje rapper gaan”, zei Philippe.
En Hans en Philippe wisselden een duivelse,
hoogmoedige blik met mekaar uit…
En plots zei Gerard: “ Zouden we da wel doen, we zijn
toch maar beginners ??”
Waarop Hans hem toch maar met zijn charme weer
verzekerde dat het niet gelijk den afvaart van de
Colorado was en just maar de Ardennen. En
ondertussen was Danny maar aan ’t klagen dat zijn
hoofd zeer deed.
“ Hey gasten,” riep Hans ineens, “ wij zijn MANNEN, en
geen onder-de-sloef-liggende tweederangsburgers,
NIET ?”
“ Yeeeaaah !!” schreeuwden ze a capella, en ze
maakten zich gereed om met de camionet naar
Dochamps te gaan. Dochamps ligt op een hoogte van
500 meter en de Aisne… is daar wel zéér woelig…
Eens aangekomen in Dochamps haalden ze, vol
overmoed, en uitgedost met peddel, helm en
reddingsvest het raft uit de camionet. Maar Peter en
Gerard zagen het eigenlijk niet goed zitten. Doch, ze
zwegen omdat ze niet als lafaards zouden bestempeld
worden.
“ In alle geval niet panikeren he mannen !” zei Philippe.
Het raft werd te water gelaten, ze namen hun plaatsen
terug in terwijl Philippe het meertouw vasthield. Hij
sprong op het raft en… weg waren ze.
“ PEDDELS HOOG !”, riep Philippe.
“ Jiha !”,” Here we go !” riep Hans. En onmiddellijk begon
het raft te draaien. En Danny riep: “ Jezus Christus ! Dad
is niet te doen !” Het tempo waarop het raft de afdaling
inzette was zo rap, het was écht gevaarlijk…
“ STUURBOORD PEDDELS IN EN WEEWERKEN,
BAKBOORD PEDDELS IN EN TEGENWERKEN !” riep
Philippe. Maar het ging echt té vlug.
En Danny begon te panikeren…
“ Pas op ! We gaan tegen die rots knallen !!” schreeuwde
hij. “ KALM !” riep Philippe. Op het nippertje werd de rots
vermeden, maar Danny… begon te flippen…
“ BAKBOORD MEEWERKEN, STUURBOORD
TEGENWERKEN, VITE !!” Maar het raft draaide ZO snel
dat Danny niet meer kon volgen…
Danny zat achteraan naast Philippe, aan bakboord, en
hij deed plots een verkeerde beweging en… hij viel uit
het raft…
In een reflex had hij zijn peddel tegen een rots gehouden
zodanig dat hij nog net kon vermijden dat hij
meegesleurd werd door de duivelse stroming…
Ondertussen probeerde Philippe het raft tegen te
houden door met ZIJN peddel achter een boom te
graaien. En dat lukte.
“ Help !!” schreeuwde Danny.
En plots was daar… Gerard. “ Houd moed !”
schreeuwde hij. En Gerard graaide naar het meertouw
en smeet het naar Danny.
“ Pak het meertouw !!” brulde hij.
Na 2 keren proberen klemde Danny het meertouw
klemvast in zijn ene hand en Gerard trok met al zijn
macht Danny weer in het raft. Eens terug in het raft
proeste Danny het uit want hij had al serieus wat water
binnen. En hij snakte naar adem.
“ Boehoehoehoehoe”, huilde hij plots, “ ik had NOOIT
met jullie mee mogen gaan !”
“ Boehoehoehoehoe !”,” Ik wil terug naar mijn Eva…”
snikte hij.
Enfin. Danny was voorlopig gered…
Philippe zei: “ En nu… is het genoeg geweest. We gaan
nog ne kilometer mee naar beneden, en dan zijn we in
Forge à la Plez. Daar gaan we aanmeren en kunnen we
bekomen. Maar gij moet ook nog wa meedoen, he
Danny ? Gaat dat gaan ?”
“ ‘k Zal wel moeten zeker”, zei Danny al hoestend… En
hij nam zijne peddel en ging terug op zijn plaats gaan
zitten.
“ Hier gaan we weer !” riep Philippe, “ BEIDE BOORDEN
PEDDELS IN.” “ ’t Is maar ne kilometer.”
Maar omdat ze allen in survivalmodus waren, zelfs
Danny, geraakten ze vlot in Forge à la Plez waar ze
aanmeerden.
En eens aan wal morde Peter luidkeels: “ Nooit nie
meer, nooit nie meer, da was echt teveel van ’t goeie…”
“ Da was echt een slecht idee” morde Zize.
En allemaal reageerden ze echt aangeslagen… Danny
rilde van de kou en hij kon nie stoppen met hoesten…
“ ‘k Heb hier in de waterdichte box nog een deken,
Danny”,” doe uw bovenste uit en doe dees deken rond
u.” Zei Hans. Maar in feite waren ze allemaal ECHT
kwaad op hem…
Philippe belde naar zijn vrouw en na een klein uurtje was
ze daar met de camionet.
In de camionet was de sfeer waarlijk GRIMMIG.
“ Da was echt gevaarlijk”, zei Peter, “ waarom konden
we eigenlijk niet gewoon eens een dagsken in de
bossen gaan wandelen zijn ?” En om de beurten keken
ze echt kwaad naar Hans. “ ’t Is mijn schuld, mannen,”,
zei Hans,” sorry…”
“ Ik heb al van in ’t begin ingezien dat da hier ging
mislukken.” Zei Gerard.
“ Maar gíj hebt mijn leven gered”, fluisterde Danny, “ da
zal ik nooit nie vergeten…”
En om te proberen een omwenteling van sfeer te
creëren riep Peter plots: “ Lang leve Gerard !” En
Philippe en Zize lieten een bescheiden en onderdrukt
lachske los…
Ze kwamen aan in Érézée… en ge kunt niet geloven hoe
content ze waren. Ze verfristen zich en zagen mekaar
allemaal terug op het avonddiner.
In het begin zwegen ze in alle talen, want ze waren nog
steeds wat aangeslagen. Maar, toen ze allemaal stevig
aan het schrokken waren, tikte Hans plots met zijn mes
tegen zijn wijnglas om het woord te nemen: “ Mannen,”
zei hij, “ het is allemaal mijn schuld. Ik pleit volledig
schuldig en sla hierbij een mea culpa. “ Mea culpa”, “
Mea culpa” ! Hopelijk kunt ge mij vergeven.”
Plots mompelde Zize, die nog van gans de reis bijna
niets gezegd had: “ Dien peinst echt da hij hier de Paus
is, zeg, Hans, ge zijt precies klaar voor ’t Guislain, gij…”
Toen viel er nog een korte stilte maar plots… was het ijs
gebroken… en ze schoten allemaal in ne gigantische
lach. Zelfs Philippe ! Die toch eigenlijk wel een beetje
medeplichtig was.
En daar tussen pot en pint – en héérlijke Ardeense
forellen natuurlijk – veel vergeten wordt, zat de sfeer er
geleidelijk aan weer in. En ze moesten ervan profiteren,
want de volgende dag gingen ze terug huiswaarts keren.
Aldus trokken ze na het diner weer naar het café’tje
recht t.o.v. de kerk. En omdat Peter der zo mee inzat dat
den dag zo moeilijk verlopen was dacht hij dat hij wel
eens zijn gitaar zou kunnen meepakken. Zo gezegd zo
gedaan. Het bleek wel moeilijk om Gerard mee te
krijgen, want hij was eigenlijk niet zo’n feestbeest…
Enfin. Peter kreeg hem uiteindelijk toch zover, want hij
wou dat Gerard hem eens hoorde spelen.
“ Allee, omdat gij het zijt”, zei Gerard.
Eens in ’t café’tje, nadat ze allemaal enen besteld
hadden, haalde Peter zijn gitaar uit zijne zak. En plots
riep gans de MBOR, behalve Peter natuurlijk: “ Peter,
Peter, Peter !” En Peter begon te spelen: “ Left a good
job in the city !” “ Proud Mary keeps on turning, rolling,
rolling, rolling on the river” De ambiance was groot.
Gerard zei, terwijl hij zijn pint hoog hees: “ Chapeau ! Ge
hebt écht talent !” Vanaf toen vloeide het bier à volonté.
En wie was er ook van de partij: De Philippe natuurlijk,
die genoot zoals enkel een Ardennais kan genieten.
De volgende dag keerden ze naar huis zonder
problemen, want – ik zeg het niet graag – ze misten toch
allemaal hun vrouwkes en hun familie hoor… En zeker
Danny !, die de laatsten avond nog zeker drie telefoons
van zijn Eva moest “ incasseren”… Ze namen allemaal
afscheid van Philippe, met pijn in hun hart.
Maar ja, aan alle schone liedjes komt een eind. En toch,
toen ze terug waren in de Brugsepoort zei Hans op een
gegeven moment nog tegen de anderen: “ Hey gasten,
komen we volgende week terug samen in café De Kroon
?”, en hij vroeg dit met veel schroom en op een stille
toon. En weer viel er een stilte.
Doch plots zeiden Gerard en Danny bijna tegelijkertijd: “
Ja. Hans. Om onze volgende raft-vakantie in de
Ardennen te plannen.”
“ Akkoord !!” scandeerden Peter en Zize.
Ze gaven mekaar nog een stevige high-five… en… de
MBOR was nu pas echt geboren.
Ze gingen nog vele jaartjes aan een stuk gaan raften…
maar dan wel niet meer op bovenlopen.
Pieter Bouckaert
General